Interview met oprichter Soupalicious

INTERVIEW MET OPRICHTER SOUPALICIOUS

​Soupalicious bestaat nu zes jaar. Tijd voor een terugblik in vijf vragen met bedenker en directeur Milco Aarts. ‘Ik wilde iets dat echt win-win-win zou zijn voor iedereen. En ik wilde een plek creëren die voor iedereen – gast én medewerker – als thuis zou voelen.’

​​door MARGA MULDER

  1. Hoe kwam je op het idee?
‘Ik was in 2010 meer dan dertig jaar dagbladjournalist en ik merkte bijna dagelijks hoe we als samenleving opwarmden. Iedereen is maar boos op iedereen en er zijn zo ongelofelijk veel mensen die een ander met liefde publiekelijk door de gehaktmolen persen omdat ze een andere mening hebben. Zeker als je jezelf kunt verstoppen achter een alias op internet. Ik was dat zo zat en vroeg mezelf steeds vaker af: kunnen wij eigenlijk nog wel iets samen? Ik wilde iets bedenken dat win-win-win zou zijn voor iedereen en dat niet alleen ging om zoveel mogelijk geld verdienen. Daarnaast wilde ik ook een plek creëren die voor iedereen als thuis zou voelen. Nu was ik in die tijd als journalist toevallig bezig met een achtergrondverhaal over soep. Ik ontdekte dat soep in alle culturen op nummer 1 van het menu staat: het is heel betaalbaar omdat je het vaak van restjes maakt en iedereen lust het, dus ook kinderen die al met hun hakken in het zand gaan als ze vanuit de verte iets groens op hun bord denken te zien.

In dezelfde tijd sprak ik met iemand van de voedselbank die klaagde dat ze zoveel groenten moesten weggooien omdat de tht verlopen was, dus toen dacht ik: laten we daar dan soep van maken. Dan is het natuurlijk leuk om te kijken of we soep konden maken met mensen die een koude start op de arbeidsmarkt hebben. En last but not least: dat we met one-for-one werken, als enige in de Nederlandse voedselindustrie overigens, was niet meer dan logisch: de soepen die we voor de voedselbanken maken, moeten wel betaald worden.’

         2. Volgens mij doe je met Soupalicious iets wat verder niemand doet.
             Is dat niet een recept voor problemen?
‘We werden in het begin inderdaad niet altijd goed begrepen. Banken gaven ons geen zakelijk krediet omdat ze niet begrepen dat je rendabel kunt zijn als je 1 kom soep weggeeft voor elke kom soep die je verkoopt. Dat kan dus wel heel goed. Daarnaast hadden veel afnemers aanvankelijk koudwatervrees omdat onze soepen duurder zijn dan de die ze verkochten. Ja, zeiden wij, maar onze soep is kwalitatief zoveel beter dan de poeder-met-water soepen die je nu verkoopt en voor kwaliteit betaal je gewoon iets meer. Toch zijn we heel betaalbaar, dat blijkt ook, want overal waar onze soepen worden verkocht, kopen de gasten meer soep dan daarvoor. We zien gewoon dat onze klanten echt iets willen betekenen voor mensen die het minder hebben.’

Ook spreek ik nog steeds mensen die denken dat wat wij doen liefdadigheid is en dat we aan een subsidie-infuus liggen. Hen vertel ik dat we een goed renderend bedrijf zijn en dat de economie over 10 jaar uit heel veel bedrijfjes als Soupalicious bestaat. Sterker: als je als onderneming je dan alleen nog maar focust op winstmaximalisatie, dan zit je in een sterfhuisconstructie. Goed vaderschap – dus ook zorgen voor je medewerkers en je omgeving – komt echt terug.’

         3. Wat is het leukste dat je hebt meegemaakt met Soupalicious?
‘Dat is moeilijk, want er waren en zijn zoveel leuke momenten. Alle media-aandacht bijvoorbeeld: radio, tv, bijna alle kranten en weekbladen die bijna wekelijks over de vloer kwamen. Of het kabinet dat kwam lunchen en vergaderen in ons restaurant bijvoorbeeld. Geweldig hoe trots ons personeel was. Of alle EU-delegaties die kwamen kijken hoe we dit voor elkaar hadden gekregen. En last but not least: de voedselbanken die zo blij zijn met de soepen. Ze noemen het ‘een kommetje geluk…’

Ook fijn zijn alle enthousiaste reacties van mensen die onze soep eten en horen dat ze daarmee ook een kom aan de voedselbank in hun buurt geven. Maar het allerleukste vond ik dat we in 2015 begonnen met 30 deelnemers en een enthousiast team in een leegstaand kantoorgebouw op Amsterdam-Sloterdijk. Echt een geweldige plek: 300 vierkante meter restaurant, een enorm terras en een grote productiekeuken. Wat zo mooi was, was dat al die mensen met verschillende culturen, visies en littekens binnen twee weken samensmolten tot een geweldige familie waar lief en leed werd gedeeld. De meerderheid bestond uit mensen met die zogenaamde afstand tot de arbeidsmarkt. Het is fantastisch om te zien wat je allemaal van hen kan leren.’

         4. Ben je blij met de resultaten tot dusver?
‘Dat is een vraag die wat schuurt. Aan de ene kant wel, want we hebben samen met onze klanten inmiddels 1.5 miljoen kommen soep gedoneerd aan de voedselbank, 180.000 kilo goede reststromen gered van vernietiging en 30 kwetsbare talenten opgeleid voor een baan in de horeca. Maar we hebben ook best veel tegenslag gehad met Covid-19 als belangrijkste natuurlijk.

Net voor corona kwam een aantal grote klanten binnen en zouden we doorgroeien tot 30.000 liter per maand met uitzicht op 50.000 liter. Dat betekent dus ook evenveel soep voor de voedselbanken. De pandemie heeft ons midscheeps keihard geraakt wat betekent dat meer dan 90 procent van onze omzet is weggevallen. Dat is een heel harde klap. Niet alleen voor ons, maar natuurlijk ook voor de voedselbanken die juist in deze tijd zitten te springen om extra voedsel en zeker om onze gezonde soepen. Aan de andere kant verwachten we dat de handel aantrekt rond augustus, voel ik een enorme groeipotentie en zijn we nog steeds alive & kicking…’

         5. Wat staat er nog op je wensenlijstje?
‘Heel veel. Het is natuurlijk onze missie om uiteindelijk iedere klant van elke voedselbank samen met onze afnemers wekelijks 1 liter goede soep te geven, bereid met goede reststromen. En in dat proces willen we zoveel mogelijk werk creëren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Om dit te bereiken hebben we echt iedereen nodig. We zijn nu aanwezig in de food service (cateraars) en zetten de eerste stappen in de horeca en evenementenindustrie. Ook zijn we in gesprek met retailers om onze cups in de supermarkt te krijgen. Ik hoop en verwacht tot we eind 2025 onze missie hebben voltooid, maar het blijft spannend.’